Er zijn werknemers die onder slechte of onzekere arbeidsvoorwaarden werken. Hierdoor wordt de tweedeling in de samenleving groter, zegt de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Flexwerkers moeten daarom meer zekerheid krijgen.
Nul-urencontracten worden afgeschaft. Werkgevers kunnen daarvoor in de plaats een ‘vast basiscontract’ geven. Daarin staat het minimale aantal uren dat een werknemer wordt ingezet. Die uren krijgt de werknemer ook uitbetaald. De werknemer moet daarnaast wel nog een aantal uur boven het minimale aantal uren beschikbaar blijven. Dat mag niet meer zijn dan 30% van het afgesproken minimale aantal uren. Ook moeten zij duidelijke roosters maken. Zo weten medewerkers wanneer zij wel en niet moeten werken. Daarmee kunnen werknemers de rest van hun tijd beter inplannen. Voor studenten en scholieren blijft het nul-urencontract waarschijnlijk wel bestaan.
Uitzendkrachten krijgen sneller, na 52 gewerkte weken, een contract met meer zekerheid bij het uitzendbureau waarvoor zij werken. Bovendien krijgen zij eerder het recht op een vast contract. Er komen strengere regels voor tijdelijk werk. Zo kunnen werknemers niet meer langdurig werken op tijdelijke contracten. Door de bestaande wetgeving kunnen werkgevers voorkomen dat een werknemer na drietijdelijke contracten of drie jaar een vast contract krijgt. Dit doen ze door de werknemer zes maanden uit dienst te laten gaan. Deze ‘onderbrekingstermijn’ van zes maanden wordt verlengd naar vijf jaar. De minister van Sociale Zaken verwacht dat werkgevers daardoor na drie jaar eerder een vast contract zullen aanbieden.